Magazine

Dylan Groenewegen: "Altijd kijken en aftasten"

juli 2017

Als derdejaars belofte trainde Dylan Groenewegen eens in de Alpen. “Leuk, een keertje in de bergen trainen”, dacht de sprinter. Samen met zijn De Rijke-ploegmaat Dex Groen reed hij de bekende Marmotte-route. Het werd zijn langste training ooit: 9,5 uur. Ze verdwaalden en hij kreeg een hongerklop.

Een trainingsbeest? Nee, zo zou Dylan Groenewegen zichzelf niet noemen. “Ik doe wat er op mijn schema staat.” Dat schema maakt trainer Merijn Zeeman voor de rappe spurter. “En als daar vier uur op staat, doe ik vier uur. Staat daar zes uur op, doe ik zes uur.” Dus als op het schema vier uur staat en Groenewegen arriveert na drie uur en 55 minuten bij zijn huis in Abcoude, dan rijdt hij nog vijf minuten extra. “Slaat eigenlijk nergens op, maar het staat toch wat lekkerder op je trainingsgegevens.”

Want zodra Groenewegen met zijn fietscomputer het huis instapt, staan de cijfers van zijn training op TrainingPeaks, het trainingsprogramma van LottoNLJumbo. “Tegenwoordig gaat het uploaden automatisch als je fietscomputer contact maakt met je WiFi. Toen dat nog niet zo was, vergat ik het nog wel eens.” Bij een sprinttraining wil Groenewegen soms wel kijken wat zijn waardes waren, maar verder… “Dat mag Merijn doen. Af en toe zegt-ie dat ik goed heb getraind of geeft hij feedback. Als het een keer niet goed is, stuurt hij me een berichtje met de vraag wat er was.” Weer of geen weer, Groenewegen doet wat er op het schema staat. “Ik vertrek altijd rond tien uur. Ik probeer daar een vast ritme in te houden. Ik kijk ook nooit op buienradar voor ik ga trainen. Hoe langer je wacht, hoe minder zin je krijgt. Als het echt koud is, overleg ik even met Merijn of het zin heeft.”

"Ik kijk nooit op buienradar voor ik ga trainen. Hoe langer je wacht, hoe minder zin je krijgt"

Dylan Groenewegen

Voor het tweede jaar op een rij traint de ex-Nederlands kampioen met Zeeman. Hij maakt de schema’s, al heeft Groenewegen daar wel inspraak in. “Ik vind het fijn om af en toe achter de scooter te trainen. Als ik bij Merijn aangeef dat ik graag scootertraining wil doen, dan probeer hij dat erin te zetten.”

Pa Groenewegen is de vaste ‘windvanger’. “Ik doe dit al van jongs af aan met hem. Ik weet hoe hij stuurt en vertrouw hem volledig.” Samen rijden ze dan het rondje Mijdrecht, Uithoorn en Vinkeveen. “Of rondje Markermeer. Bij beide rondjes heb je grotere wegen, is het niet zo bochtig en kom je geen stoplichten tegen.”

Viaduct
De basis voor zijn snelle benen legt hij op het viaduct tussen Amsterdam en Almere. “Dan sprint ik omhoog, ga weer naar beneden, draai om en sprint weer omhoog. Dat doe ik een x-aantal keer.” Het is slechts één voorbeeld van een sprinttraining, maar er zijn natuurlijk meerdere varianten. “Soms train ik vier uur en dan doe ik onderweg een x-aantal sprints.” Toch gaat Zeemans voorkeur uit naar het viaduct. Groenewegen: “Daar is het wat rustiger.”

"Soms willen ze dat ik het gat dichtrijd. Bekijk het maar. Daar doe ik niet aan"

Dylan Groenewegen

Soms fietsen trainer en pupil samen. En ja, dan probeert Zeeman de sprinter weleens te verschalken. “Dan zegt hij opeens: ja, over vijftig meter is de streep. Hoppa, ik heb hem!” Het zijn de gebruikelijke trucjes van het niet-sprintersgilde. Groenewegen is het gewend. Ook als hij een duurrit met zijn fietsmaten maakt, zijn de sprintjes bij
plaatsnaambordjes vaste prik. “Altijd aftasten wie aangaat, naar elkaar kijken. Als iemand gaat, gaat iedereen. Mooi!’ Op de pure sprint wint hij, natuurlijk. “Maar soms gaan ze al van een kilometer aan. Gaan de anderen naar mij kijken en moet ik het dichtrijden. ‘Bekijk het, ik fiets lekker mijn tempo door’, denk ik dan. Daar doe ik niet aan.”

De snelste
Na zijn overstap van de beloften naar de profs zijn de trainingen van de rappe man enigszins veranderd. “Bij de beloften moet je toch iets completer zijn. Omdat koersen minder vaak op een sprint uitdraaien, moet je op meer terreinen goed mee kunnen.” Zo won hij als jonkie de Ronde van Vlaanderen voor beloften, voor onder meer Tiesj Benoot. Sinds zijn overstap van Roompot -Nederlandse Loterij naar LottoNL-Jumbo, traint hij nog gerichter. “In de winter deed ik nooit aan krachttraining, maar nu wel. Ik merk dat ik daar beter van word. Daarnaast doe ik nu specifieke sprinttrainingen.” Door al die arbeid is Groenewegen nu één van de snelste renners in het peloton. “Als alles goed loopt, doe ik op snelheid zeker niet onder voor de toppers.”

Wij plaatsen functionele cookies om deze website naar behoren te laten functioneren. Daarnaast vragen we je toestemming om analytische cookies en marketingcookies te plaatsen. Daarmee meten we het gebruik van deze website en kunnen we ons aanbod beter afstemmen op jouw voorkeuren. Deze cookies verzamelen persoonsgegevens. Geef hieronder aan welke cookies je wilt accepteren. Meer weten? Bekijk onze privacypagina.