Magazine

Hoe is het met Max van Heeswijk

september 2021

Max van Heeswijk (48) was een van de grootste Nederlandse talenten eind vorige en begin deze eeuw. Dat kwam er om verschillende redenen niet altijd uit. We zochten hem op om herinneringen op te halen en te praten over zijn huidige werk.

"Het geeft me voldoening als mensen terugkomen en zeggen dat ze minder last hebben van hun rug"

Max van Heeswijk

Eenmaal op het industrieterrein in Rijen kun je de winkel van Max van Heeswijk haast niet missen. Naast de ingang staat met koeienletters Max van Heeswijk Bikes op een bord en als je binnenstapt komt een half wielermuseum je tegemoet. Het arsenaal aan shirtjes aan de muur is indrukwekkend. Er hangt een gele leiderstrui die Lance Armstrong ooit droeg in de Tour de France, de gouden leiderstrui die Van Heeswijk zelf ooit omgehangen kreeg in de Vuelta a España is ingelijst en verder heeft hij de tricots bewaard van alle ploegen waarvoor hij ooit reed.

Liesslagader
Max van Heeswijk Bikes is een outlet store van fietsenmerk Ridley, dat onder meer fietsleverancier is van profploeg Lotto Soudal. Terwijl zoonlief aan de fietsen staat te sleutelen, neemt Van Heeswijk zelf de tijd om te praten over zijn winkel en terug te blikken op zijn profloopbaan. Een carrière die duurde van 1994 tot en met 2008. “Na mijn loopbaan heb ik eerst jarenlang op de werkplaats van Rings in Goirle gewerkt. Dat is een van de grootste leveranciers van Specialized in Europa. Leuk werk, maar op een gegeven moment werd me gevraagd of ik een eigen outlet wilde openen namens Ridley.”

De winkel van de ex-prof is geen klassieke fietsenzaak. Zo heeft Van Heeswijk niet de bevoegdheid om shirtjes, helmen en fietskleding te verkopen. “De zaak ligt ook niet op de route en dat vind ik wel fijn. De mensen die nu langskomen, komen ook echt voor iets. Anders komen er de hele tijd mensen in de zaak die vervolgens niets kopen. Het is de bedoeling dat we gaan uitbreiden. In de toekomst gaan we fietsen spuiten, carbon herstellen. Dat soort dingen. Ik vind het leuk om mijn ervaring te delen. Recreanten goed op hun fiets zetten. Het geeft me voldoening als mensen terugkomen en zeggen dat ze minder last hebben van hun rug.”

Van Heeswijk stopte met wielrennen toen hij 35 jaar oud was. Hij zag zichzelf doorfietsen tot zijn veertigste, maar twee beknelde liesslagaders beslisten anders over zijn einde. “Tot tachtig procent ging alles goed, maar die laatste twintig procent kon ik niet meer leveren. Er werd me gezegd dat ik inspanningsastma of stress had, maar het lag aan mijn liezen. Daar kwam ik pas na mijn loopbaan achter. Ik ben nooit aan mijn liezen geholpen. Het is een riskante operatie en ik heb in het dagelijkse leven totaal geen last ervan.”

Michael Jackson
Op jonge leeftijd begint Van Heeswijk als BMX’er. Hij racet met zijn minifiets op hoog niveau, maar gaat overstag als zijn vader hem vraagt of hij het niet eens wil proberen op een racefiets. In zijn eerste koers wordt Van Heeswijk vierde. De rest is geschiedenis: op de palmares van Van Heeswijk prijken onder meer twee etappes in de Vuelta a España. “Ik denk nog vaak terug aan die tijd”, vertelt Van Heeswijk met een wrang lachje. “Toen ik net was gestopt dacht ik: ik heb het leuk gedaan en een mooie tijd gehad. Net daarna ging de beerput open en dacht ik: in wat voor wereld heb ik geleefd? Ze hebben me beetgenomen.”

Verder wil hij niet veel kwijt over de dopingmaterie, al vertelt hij nog dat hij vanwege zijn hoge natuurlijke hematocrietwaarde niet het risico kon nemen wat andere renners wel konden. “Ik had Parijs-Roubaix kunnen winnen, de Ronde van Vlaanderen. In de wintermaanden reed ik bij US Postal met de beste vijf omhoog. Met Lance Armstrong en Floyd Landis. Iemand als Michael Boogerd noemde mij de beste van onze tijd, maar in de zomermaanden kon ik de grupetto net bijhouden.”

Aan één stuk ratelt Van Heeswijk door. Je merkt aan alles dat het nog diep zit. “Neem Jan Ullrich. Die was echt niet veel beter dan ik, hoor. In mijn eerste jaar was ik zelfs beter, maar twee jaar later won hij de Tour de France. Ik kon meer dan sprinten, maar niet in de wereld die het wielrennen toen was. Bij US Postal gingen we vaak op trainingskamp bij Michael Jackson om de hoek. We reden praktisch door zijn tuin en kwamen vaak voorbij die bekende poort van zijn ranch. Nee, hij kwam nooit kijken, haha. Rondom Neverland lag een klim van tien kilometer en daar kwam ik voor Landis boven. Maar in grote wedstrijden was mijn tank bij tweehonderd kilometer leeg en vervolgens kreeg ik te horen dat ik niet genoeg trainde. Ja, nog effe… Ik deed er alles voor.”

"De enige keer dat ik de huidige renners zie is als ik gasten rondrijd in de Amstel Gold Race"

Max van Heeswijk

Lance Armstrong
Er is nog iets wat Van Heeswijk dwars zat. De schimmige tijd was één, maar ook de begeleiding binnen de ploegen schoot volgens hem te kort in die jaren. “Ik had liever nu gekoerst. Naar iemand als Mathieu van der Poel wordt tenminste geluisterd. In mijn tijd gebeurde dat niet. Men zei: ‘Neem een biefstuk en groenten en je kunt er tegenaan.’ Toen ik een trainer kreeg, moest ik nog harder trainen. Het was zo ouderwets. Ik moest overal koersen, terwijl ik juist rust nodig had. De enige bij wie ik mijn gedachten kwijt kon, was Dirk Demol. Maar goed, het heeft geen zin om er te veel bij stil te blijven staan.”

Bij US Postal en later Discovery Channel voelde Van Heeswijk zich het meest thuis. Bij Demol, Johan Bruyneel en Armstrong dus. “Ik heb enkele koersen gereden met Lance. Ik kon het goed met hem vinden. In Murcia trok hij zelfs eens de sprint voor me aan. Dat was in 2004 en toen had hij al een aantal keer de Tour de France gewonnen. Verder een supergezellige gast, hoor. Ik vind het jammer hoe het naderhand gelopen is, want ik vind het onterecht dat hij alles is kwijtgeraakt. Hij deed precies hetzelfde als ieder andere klassementsrenner.”

Hoewel Van Heeswijk nog topfit oogt, zit hij zelden meer op zijn racefiets. Vorig jaar zeven keer, dit jaar pas tweemaal. “Als ik tot half zeven werk en vervolgens nog moet eten, dan heb ik geen zin om daarna te fietsen. Ik heb geluk dat ik een goede stofwisseling heb en thuis nooit stilzit. Na mijn loopbaan heb ik nog een jaartje BMX gedaan, maar die bulten werden zo gevaarlijk… Een baan in het peloton is nooit op me pad gekomen. Ik ben ook niet iemand die gaat smeken om een baantje. De enige keer dat ik de huidige renners zie is als ik gasten rondrijd in de Amstel Gold Race, maar dat is inmiddels ook alweer twee jaar geleden. Dat was bizar, want ik stond pal naast de finish toen Van der Poel over de streep kwam.”

Wij plaatsen functionele cookies om deze website naar behoren te laten functioneren. Daarnaast vragen we je toestemming om analytische cookies en marketingcookies te plaatsen. Daarmee meten we het gebruik van deze website en kunnen we ons aanbod beter afstemmen op jouw voorkeuren. Deze cookies verzamelen persoonsgegevens. Geef hieronder aan welke cookies je wilt accepteren. Meer weten? Bekijk onze privacypagina.