Magazine

"Ik ben van tactisch spel gaan houden"

september 2018

Loes Gunnewijk behoorde als renster tot de ploeg die Marianne Vos aan olympisch goud hielp in Londen (2012), behaalde zelf nationale titels op de weg en tegen de klok en won de Ronde van Drenthe en de Omloop Het Nieuwsblad. Na haar eigen loopbaan verdween de Overijsselse niet uit de wielersport. Als talentcoach heeft ze de junior-vrouwen onder haar hoede en ook assisteert ze Eelke van der Wal bij de Para-Cyclingselectie.

“Ik kwam uit het schaatsen toen ik ging wielrennen. Veel basisprincipes over trainingsleer kende ik uit die sport. Dat was de theorie. Maar toen ik begon te koersen, was ik zo groen als gras. Van mijn trainer Fred de Kinkelder van De Stofwolk in Eibergen heb ik superveel geleerd in die eerste tien jaar. Dan ging het niet alleen om trainingsschema’s, maar hij hielp ook bij de zaken waar je allemaal tegenaan loopt in het begin. Fred vertelde altijd verhalen. Met de gedachte dat ik er wel uitpikte wat ik nodig had. Die verhalen konden over van alles gaan. Soms over tactiek, maar ook over omgaan met blessures of hoe het reilt en zeilt in een ploeg. De eerste vier jaar waren een ontdekkingstocht waarbij ik moest uitvinden wat ik allemaal kon. Op een gegeven moment verliet ik de club om bij Ondernemers van Nature te gaan rijden, maar Fred en ik hielden altijd contact. Soms omdat hij dacht dat het nodig was, soms trok ik aan de bel. Na tien jaar ging ik werken met sportarts Tjeerd de Vries. Daar ging het er net wat wetenschappelijker aan toe. Soms heb je ook even ‘een nieuw jasje nodig’ in de training. Maar het klikt nog steeds goed met Fred.

Op het gevoel

Ik zag trainingsadviezen in mijn loopbaan als een ondersteunende, niet honderd procent verplichte, leidraad. Ik ging ook altijd op mijn gevoel af. Als ik me vermoeid of ziekjes voelde, ging ik niet alles tot de laatste opdracht afwerken. Uiteindelijk bepaal jij als sporter wat je doet met die trainingsschema’s. Zo was het in de wedstrijd op een gegeven moment ook. Je kunt vooraf plannen maken, maar voor hetzelfde geld rijd je na vijf kilometer lek of waait het toch harder dan je gedacht had. In mijn laatste jaren in de vrouwenploeg van Orica was ik koerskapitein, ik mocht de tactiek veranderen als dat nodig was. Die rol en verantwoordelijkheid had ik in het begin van mijn loopbaan niet aangekund. Toen was het vooral fysiek een ontdekkingstocht, verlegde je de grenzen. Later ken je je lijf en je mogelijkheden en ben je met andere dingen bezig. Dan heb je veel meer ervaring, ken je iedereen in een peloton en koers je weer anders. Toen ben ik juist van dat tactisch spel gaan houden.

Mentale steun

Een trainer is tijdens je loopbaan ook één van je klankborden, een persoon waar je mee bespreekt wat er goed gaat en wat beter kan. Zoals mijn ouders, familie en vrienden dat ook altijd zijn geweest. Wel heb ik altijd bewust gezocht naar een trainer die niet verbonden is aan de ploeg. Die er voor mij was. Zodat je de belangen van het team en van jezelf gescheiden houdt. Natuurlijk heb je als renner ook met de ploegleider of de bondscoach gesprekken en vind je daar steun. Het is belangrijk dat je een goed netwerk om je heen hebt. Dat waren voor mij ook de masseur, de mental coach en de chiropractor waar ik heen kon.

"Je wilt dat de sporter het beste uit zichzelf kan halen. Dingen ontdekt waardoor hij of zij dingen verbeteren kan"

Mannen vs Vrouwen

Van mijn ploegleiders heb ik veel verschillende dingen geleerd. Van De Kinkelder en Angela van Smoorenburg heb ik de basisbeginselen geleerd. Bij Jean-Paul van Poppel heb ik bij Flexpoint stappen gezet op het gebied van tactiek. Toen ik bij Vrienden van het Platteland kwam was ik al koerskapitein. Daar sparde je meer met ploegleider Jeroen Blijlevens. Ging ik de discussie ook vaker aan. Hij probeerde mannentactieken uit. Dat was best interessant. Maar de koersen zijn soms ook anders bij de vrouwen. Soms kon het wat hij had uitgedacht, maar soms moest je ook tegengas geven. Zo van ‘Jeroen, wij kunnen niet een kopgroep tien minuten laten wegrijden, dat gat rijdt niemand dicht’. Invloeden uit het mannenwielrennen droegen er wel aan bij dat het vrouwenwielrennen professioneler is geworden. Bij de Australiërs bracht ik wat Europese beleving in, ik vond hen heel relaxed. We maakten samen plannen, maar ze gaven me ook de ruimte om de tactiek tijdens de wedstrijd om te gooien.

Stabiele factor

Natuurlijk droom ik ervan om ooit bondscoach bij de elite-vrouwen te worden. Op dit moment leer ik veel in de praktijk. Zelf heb ik met drie bondscoaches te maken gehad. Het langst met Johan Lammerts. Hij heeft veel opgebouwd en veel voor ons gedaan, was een stabiele factor. We kregen gezamenlijke trainingen en ook trainingskampen. Je had daarvoor allemaal groepjes met rensters uit verschillende ploegen. Juist door met elkaar op trainingskamp te gaan werd je hechter. Het heeft bijgedragen aan TeamNL, een Nederland-gevoel. Dat heeft ons echt naar een hoger niveau gebracht.

Jaloezie

Heel veel landen waren vaak jaloers op onze faciliteiten, maar als het op selecteren aan komt, is er niemand jaloers op een Nederlandse vrouwenbondscoach. Want er zijn vaak moeilijke keuzes gemaakt, zeker bij de vrouwen omdat we soms wel twee WK-waardige teams konden opstellen. Dan moet ik wel denken aan voormalig bondscoach Egon van Kessel, die altijd zei: "ik laat de wereldkampioen nooit thuis". De beste renster is nooit het twijfelgeval. Maar soms kun je voor plek zes twee of drie gegadigden hebben. Dat blijft lastig. Ik heb het ook zelf wel eens ervaren om op het laatst af te vallen voor een kampioenschap. Dat is moeilijk, dan ben je twee dagen van de kaart, maar dan is het een kwestie van de knop omzetten en nieuwe doelen stellen. Het hoort erbij. Je probeert de sporters voor te bereiden op dat soort pijnlijke momenten, maar dat is soms lastig.

Uitdaging

Alle ervaringen die je hebt opgedaan passeren op een gegeven moment de revue in de gesprekken met je sporters. Vaak hebben ze er meer aan dat je een advies persoonlijk maakt. Dan moeten ze daar maar hun eigen sausje overheen gooien. Maar door een voorbeeld gaat je uitleg meer leven. Bij Para-Cycling moet ik nog wel eens verder terugdenken. Aan toen ik begon met fietsen. Toen was er voor het vrouwenwielrennen ook veel minder aandacht, zoals nu bij hen het geval is. Je snapt wel hoe zij zich voelen en weet dat het tijd en stappen nodig heeft qua aandacht en professionalisering van de sport. In deze tak van sport is het heel fijn om Eelke van der Wal als ervaren coach naast je te hebben. Je loopt tegen andere dingen aan, zoals het classificeren van de sporters. Dat is allemaal nieuw. Maar ook bij deze groep ben ik er gewoon ingevlogen. Je wilt dat de sporter het beste uit zichzelf kan halen. Dan maakt het niet uit voor welke categorie ik sta, dat is uiteindelijk mijn taak.

"Ik sta niet op de voorgrond als er wordt gewonnen. Het zijn de sporters die het gedaan hebben"

Helpende hand

Winnen is iets wat renners doen. Je probeert ze erbij te helpen, maar daar heb je een klein aandeel in. Ik sta niet op de voorgrond als er wordt gewonnen. Het zijn de sporters die het gedaan hebben. De Europese titel van Lorena Wiebes van vorig jaar was een overwinning van het team. Het was een chaotische wedstrijd. We raakten een renster kwijt door een val, een ander kreeg een lekke band in de finale. Toen moesten ze met z’n vieren nog een gat dichtrijden op drie koplopers. Dan moeten rensters hun eigen kansen opofferen. Doen ze dat niet voor elkaar, dan wordt Wiebes met haar goede sprint vierde. Nu was het goud, dankzij de ploeg. Alle credits gaan op zo’n moment naar die meiden toe. Knap, hoe ze dat in de koers met elkaar hebben besloten. Dan zit ik wel te juichen in de auto.

Op zoek naar meer ervaring

De komende jaren wil ik veel ervaring opdoen, zeker op de kampioenschappen. Met sporters naar de grootste evenementen toewerken, de Paralympische en Olympische Spelen. Een coach heeft tijd nodig om zich te ontwikkelen in dit vak. Ik heb de sportopleiding CALO afgerond en er destijds sportmanagement bij gedaan, waardoor ik ook heb geleerd om sportevenementen op te zetten. Ik heb verder de cursus wielertrainer 3 gevolgd en ik ben bezig met 4. Op dit moment volg ik bovendien de opleiding tot Master Coach via NOC*NSF. Het is heel leerzaam, omdat je daar ook coaches uit andere sporten tegenkomt. Je komt in alle sporten ook veel dezelfde dingen tegen. Je leert van oplossingen uit een andere sport. Onlangs hebben de beachvolleyballers gebrainstormd over de vraag ‘hoe ziet onze sport er over twintig jaar uit?’ Zoiets gaan we nu ook binnen Para-Cycling doen. In beeld brengen waar we staan en waar we naartoe willen. Maar je leert ook van de manier hoe andere coaches hun sport monitoren. Je kunt niet alles één op één kopiëren, maar de kennis wel meenemen in je eigen leerproces.”

Foto's: Patrick Post | Cor Vos

Wij plaatsen functionele cookies om deze website naar behoren te laten functioneren. Daarnaast vragen we je toestemming om analytische cookies en marketingcookies te plaatsen. Daarmee meten we het gebruik van deze website en kunnen we ons aanbod beter afstemmen op jouw voorkeuren. Deze cookies verzamelen persoonsgegevens. Geef hieronder aan welke cookies je wilt accepteren. Meer weten? Bekijk onze privacypagina.