Magazine

Hoe is het met Maarten Nijland?

oktober 2020

Als veldrijder reed hij een aantal seizoenen te midden van de profs, maar hart- en liesslagaderproblemen maakten een voortijdig einde aan de loopbaan van Maarten Nijland. Toch verdient deze Tukker zijn geld nog altijd met voornamelijk fietsen. Hij geeft fietsclinics, houdt werknemers van bedrijven actief en is ook nog regiotrainer in het veld gedurende de winter. Nijland nam een aantal jaren geleden de beslissing zijn gevoel te volgen en heeft daar nooit spijt van. 

"Er komen veel meer dingen bij kijken hoor, maar je kunt zeggen dat het fietszadel mijn bureaustoel is."

Maarten Nijland

Zijn loopbaan in het veld kun je als kort maar krachtig omschrijven. “Ik ben vrij laat begonnen met wielrennen, tot mijn vijftiende zat ik op voetbal. Bij ons in de regio heb je de GOW-veldritcompetitie en zo ontdekte ik eigenlijk mijn mogelijkheden in deze wielerdiscipline. Als tweedejaars nieuweling ben ik Nederlands kampioen geworden en dat lukte me ook bij de junioren en beloften. Ik reed voor een aantal continentale teams, te beginnen bij Vredestein. Maar kreeg in 2000 ook al vroeg in mijn loopbaan last van hartritmestoornissen. Daar was destijds nog niet veel van bekend, maar na onderzoeken in Veldhoven en Nijmegen werd ik geopereerd. Toen waren de stoornissen niet gevaarlijk meer, maar ze hinderden me wel. Je kunt dat wel deels met inzet en techniek opvangen, maar bij de profs tellen alle procenten mee en dan werkte dit gewoon tegen mij. Ik wist bij de profs nog wel een podiumplaats te pakken op een NK veldrijden achter Wim de Vos en Adrie van der Poel in 1999. Later in 2004 en 2005 was er opnieuw brons. En ik reed op goede dagen in de top 10 van de wereldbeker. Maar afgezien van de problemen die ik had met mijn hart, bleek ik ook een vernauwing in de liesslagader te hebben. Aan twee kanten. Die vernauwingen zaten vrij hoog en ik kreeg te horen dat ik na die operatie anderhalf jaar niet mocht fietsen. Toen besloot ik een punt achter mijn loopbaan te zetten.”

Aanvankelijk leek zijn toekomst in het running center van zijn oom en tante in Enschede te liggen. “Ik mocht wel hardlopen, dus daar kon ik mijn ei goed in kwijt. Bovendien kon ik zo ook veel kennis opdoen met het oog op de zaak. Maar hardlopen bleek toch niet echt mijn passie. Ik miste de techniek, maar ook het tactische spel van het koersen. Het was mij te eentonig. Zowel mijn oom en tante als mijn vrouw Mascha hebben me toen gestimuleerd om mijn eigen weg te zoeken. Ik deed voor Rabobank een aantal werkzaamheden om het kader van hun wielersponsoring. Zo stond  ik bijvoorbeeld over de hele wereld op beurzen met de eerste computers waarmee je tegen elkaar kon fietsen op die bewuste locatie. Ik besloot me daar helemaal op toe te leggen. Maar het bleek een harde en nuttige les om nooit alles op één paard te zetten. Ik heb mijn zolder nog vol liggen met spullen met het Rabobank-logo erop, maar toen de ploeg besloot te stoppen met de sponsoring van de profploeg als gevolg van de dopingperikelen stond ik in één klap met lege handen.”

Doorzetten
De doorzetter in Nijland kwam boven. “Mijn vader Henk is nog niet zo lang geleden onverwacht overleden. Hij trainde jarenlang de jeugd bij de Oldenzaalse Wieler Club. We kregen na zijn overlijden en ook tijdens zijn ziekte veel reacties van renners die hij getraind had. De strekking was dat ze zoveel aan de sport te danken hadden in hun dagelijks leven. Je leert afzien en doorzetten en dat het niet elke keer feest is. Dat kan ik beamen. Ook ik heb op dat dieptepunt geput uit mijn ervaringen. En zo zijn er meer voordelen dat ik op hoog niveau gesport heb: ik kan goed met stress omgaan en heb de wil om er voor te gaan, ook als het wel eens meer uren vergt dan ik gedacht had.”

Hij startte in 2010 Bike Challenge op, een bedrijf in buitenclinics. En bouwde dat uit tot een succesvol bedrijf, waarin inmiddels meerdere mensen actief zijn, waaronder oud-prof Tom Veelers uit Ootmarsum. Nijland: “We brengen mensen een betere techniek bij, maar leren ze ook veiliger rond te rijden. Ook zetten we ons in op duurzame inzetbaarheid bij steeds meer bedrijven, de gezondheid van de werknemer dus. Bij sommige bedrijven op wekelijkse basis. We hebben dertig Cannondale-fietsen tot onze beschikking en Vredestein is ook een partner. De lat komt ook hier steeds hoger te liggen. Ik was blij dat Tom Veelers het team kwam versterken, hij neemt ook weer een eigen netwerk mee, focust meer op de weg en is toch ook een naam in de wielerwereld. Ook heb ik de Twentse Waaier opgezet, waarin we fietsen met 58 eigenaren van grote en kleinere bedrijven, nu met een eigen vrouwengroep. Vanuit deze waaier heb ik ook veel nieuwe opdrachten gekregen.”

En zo kwam het vooralsnog toch goed met de veldrijder die financieel niet onafhankelijk werd met veldrijden, maar nu bouwt aan een succesvol vervolg van die loopbaan. “Veel mensen zeiden dat het dood zou bloeden, wat ik aan het doen was. Dat ik niet te lang kon teren op mijn carrière. Maar ik denk dat ik bewezen heb een bepaalde drive over te kunnen brengen en mezelf en mijn bedrijf ook te kunnen verkopen. Het geeft mij voldoening om ook mensen die nooit gefietst hadden, enthousiast te kunnen maken voor onze sport.” Hij vond een manier om al fietsend zijn geld te verdienen. Al moet je het ook niet overschatten. “Ik zeg altijd dat mijn fietszadel mijn bureaustoel is, vind het ook heerlijk om buiten te zijn. Maar in de praktijk ben ik natuurlijk ook heel veel met het organiseren bezig. Vooraf moet je alles plannen, na afloop de fietsen schoonmaken en tijdens de clinics sta ik voornamelijk naast mijn fiets pilonnen te plaatsen en aanwijzingen te geven. Maar je hoort mij niet klagen, ik ben lekker bezig in de mooie Twentse natuur en we pikken ook nog regelmatig een stukje Duitsland mee.”

"Je hebt niet gefaald als je niet de absolute top gehaald hebt in je sport"

Maarten Nijland

Blijven rijden
Toch sport hij nog genoeg om elk jaar op het NK veldrijden voor masters 40+ om de titel mee te doen. Dit jaar leverde hij in Rucphen de kampoenstrui in en won hij brons. “Ik vind het leuk om nog in die veldritwereld te verkeren. Heb zo ook nog contact met de mensen van vroeger. Met Gerben de Knegt bijvoorbeeld, die als bondscoach de vinger aan de pols houdt bij de regionale trainers. Hij geeft ons het vertrouwen om te werken met eventuele nieuwe talenten. Plezier houden is voor ons belangrijk bij de regiotrainingen. Ik denk dat men in Vlaanderen wel eens te snel door selecteert. Je hoeft hier ook niet perse te komen als pure crosser, het zijn steeds meer wegrenners die – in navolging van iemand als Mathieu van der Poel – de trainingsprikkel in het veld zoeken. Maar hoe groter we die vijver maken, hoe groter de kans dat meer renners ontdekken dat hun toekomst misschien wel ook of juist in het veld ligt.” En zijn eigen rood-wit-blauw was in het verleden ook een mooi uithangbord. “Je laat de jonge renners zien dat je er heus nog wel iets van kan, houdt feeling met veranderingen in de cross en het werkt ook naar opdrachtgevers toe goed om een trui te kunnen showen. Dat geeft ook vertrouwen in je kwaliteiten.” Als hij de balans opmaakt, zegt hij: “Ik denk dat ik al met al het maximale eruit gehaald heb destijds als veldrijder. Maar ben ook heel blij met de opvolging die ik mijn loopbaan gegeven heb. Je hebt niet gefaald als je niet de absolute top gehaald hebt in je sport, het kan een fundament voor meer moois zijn.”

Wij plaatsen functionele cookies om deze website naar behoren te laten functioneren. Daarnaast vragen we je toestemming om analytische cookies en marketingcookies te plaatsen. Daarmee meten we het gebruik van deze website en kunnen we ons aanbod beter afstemmen op jouw voorkeuren. Deze cookies verzamelen persoonsgegevens. Geef hieronder aan welke cookies je wilt accepteren. Meer weten? Bekijk onze privacypagina.